Trappisten
1846 - 2018
Stichting abdij
Na een onderbreking als gevolg van de Franse Revolutie, namen de trappistenmonniken van Westmalle de religieuze draad weer op en stichtten in 1846 op deze plek de Sint-Benedictusabdij.
De monniken leefden in de geest van de cisterciënzerorde, volgens de regel van Benedictus.
De nieuwe gemeenschap groeide gestaag en stichtte op haar beurt dochterhuizen in Echt en Diepenveen (Nederland), in Rochefort (België) en in Kasanza (Democratische Republiek Congo).
Na de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog werd gestart met de bouw van een nieuwe abdij. Slechts twee van de vier geplande vleugels werden gerealiseerd. De gemeenschap telde toen om en bij de honderd monniken.
Ze speelden jarenlang een voortrekkersrol op het gebied van landbouw en veeteelt en oefenden allerlei ambachtelijke activiteiten uit.
In 1989 werd het grootste deel van de landbouwgronden als natuur- en recreatiegebied verkocht aan het Nederlandse Staatsbosbeheer en het Vlaamse Gewest.
De kleine monnikengemeenschap die vandaag is overgebleven, is nu voor haar inkomsten voornamelijk aangewezen op handelsactiviteiten, waaronder de verkoop van zelf gebrouwen Achels trappistenbier.
Sinds 2004 is de site van de ‘Achelse Kluis’ door de Vlaamse overheid erkend als open monument.
In 2018 heeft de leefgemeenschap ‘Fazenda da Esperança’ (boerderij van de hoop) zijn intrek genomen in de Achelse Kluis. De monniken blijven bij het klooster wonen.
Zie Fazenda in de Kluis en ook www.fazenda.org.br/alemanha
De monnikengemeenschap
De monnikengemeenschap van de Sint-Benedictusabdij behoort tot de ‘Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie’, in de volksmond ‘trappisten’ genoemd. De orde leeft volgens de Regel van Benedictus.
In de vijfde eeuw wilde Benedictus het leven van monnikengemeenschappen ordenen en richting geven. Vóór hem leefden Godzoekers vooral als eremieten en kluizenaars in de woestijnen van het Midden-Oosten. De Regel van Benedictus werd het basisconcept voor heel wat kloosters in de middeleeuwen, waaronder de grote ‘Orde van Cluny’.
Cîteaux
In 1098 stichtte de heilige Robertus met een groep monniken een nieuw klooster in Cîteaux (de Franse Bourgogne). Ze zetten zich daarmee af tegen bepaalde religieuze praktijken die in het machtige Cluny waren gegroeid en die te ver af lagen van het oorspronkelijke ideaal. Het opzet van Cîteaux was terug te keren naar de beginselen van de Regel van Benedictus. Van de Latijnse benaming van Cîteaux, ‘Cistercium’, is de naam ‘cisterciënzers’ afgeleid.
Na een moeizame start en dankzij de inspiratie en de gedrevenheid van Bernardus van Clairvaux kende Cîteaux in de twaalfde eeuw een grote bloei, met stichtingen van kloosters over heel Europa.
La Trappe
In de daaropvolgende eeuwen kwam er een terugval en ontstond discussie over de juiste toepassing van het monnikenideaal. In de zeventiende eeuw voerde abt de Rancé in zijn gemeenschap van ‘La Trappe’ in Soligny (Normandië) een hervorming door. Hij was voorstander van een strengere invulling van het kloosterleven en knoopte daarmee terug aan met de traditie van de eerste eremieten en kluizenaars. Veel kloosters namen deze hervorming over. Zo ontstond de ‘Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie’ (OCSE). En aangezien de beweging gegroeid was in ‘La Trappe’, werden deze monniken ‘trappisten’ genoemd.
Zie de officiële website van de orde (Frans, Spaans, Engels).
Het Tweede Vaticaans Concilie
Ook in onze contreien stonden trappistengemeenschappen lang bekend om hun uiterst strenge levenswijze. Wie er intrad sloot zich voorgoed af van het ‘wereldse leven’. Het Tweede Vaticaans Concilie bracht een zekere verademing, met het accent op broederlijk samenleven.
De Regel van Benedictus bleef echter al die tijd het uitgangspunt voor het leven van de monniken, dat berust op drie pijlers: biddend leven, leven in gemeenschap, leven van arbeid.